Deze monitor controleert hoeveel opeenvolgende dagen de partitionerings- en opschoningsprocessen niet zijn voltooid.
De processen die worden uitgevoerd om de gegevens in de operationele database te partitioneren en op te schonen, zijn de laatste tijd niet goed voltooid. Als dit zo doorgaat, heeft dit een negatieve invloed op de prestaties van de operationele database, waardoor de hele beheergroep wordt vertraagd. Uiteindelijk zal de operationele database helemaal vol raken en werkt de beheergroep niet meer.
Deze monitor kan worden onderdrukt om een andere configuratie op te geven:
Interval in seconden: stel de frequentie in waarmee de status van de monitor moet worden geëvalueerd.
Maximum aantal dagen sinds laatste geslaagde poging: stel het maximum aantal dagen in dat kan verstrijken zonder dat het partitioneren en opschonen slaagt, voordat dit als een probleem wordt beschouwd.
Aantal steekproeven: stel het aantal steekproeven in voordat de status wordt gewijzigd en er een waarschuwing wordt verzonden.
Deze waarschuwing is gegenereerd omdat de processen voor het partitioneren en opschonen de laatste tijd niet goed zijn voltooid. Door deze monitor wordt standaard een waarschuwing gegenereerd als de processen tijdens de afgelopen twee dagen niet goed zijn voltooid. Dit kan onder andere worden veroorzaakt door het volgende:
De regel 'Partitioneren en opschonen' is uitgeschakeld.
De regel 'Partitioneren en opschonen' krijgt geen toegang tot de SQL-server met de operationele database om de in SQL opgeslagen procedures voor het partitioneren en opschonen uit te voeren.
De in SQL opgeslagen procedures voor het partitioneren en opschonen mislukken omdat er in het SQL-logboekbestand onvoldoende ruimte is voor de operationele database.
In de meeste gevallen kunt u dit probleem oplossen door de volgende stappen uit te voeren:
Controleer of op de regel 'Partitioneren en opschonen' geen onderdrukkingen zijn toegepast waardoor de regel wordt uitgeschakeld.
De regel 'Partitioneren en opschonen' wordt uitgevoerd op de verzamelingbeheerserver en gebruikt de referenties die zijn opgegeven in het Run As-profiel 'Operationele-databaseaccount'. Als er geen referenties zijn opgegeven in het Run As-profiel 'Operationele-databaseaccount', wordt het standaardactie-account van de verzamelingbeheerserver gebruikt. Controleer of het account dat wordt gebruikt om de regel uit te voeren, over voldoende machtigingen beschikt. Zie het Help-onderwerp 'How to Create a New Run As Account for Accessing the Operations Manager Database' (Een nieuw actie-account maken voor toegang tot de Operations Manager-database) ( http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=229136) voor meer informatie.
Voor het partitioneren en opschonen van de operationele database is ruimte nodig in het SQL-transactielogboek van de operationele database. Als er niet voldoende ruimte is in de transactielogboeken, kan het partitioneren of opschonen mislukken. U kunt het percentage beschikbare ruimte in het transactielogboek controleren met het prestatiemeteritem 'SQLServer:Databases\Gebruikt percentage van logboek'. Voeg meer ruimte toe aan de bestaande transactielogboekbestanden, voeg meer bestanden toe of maak ruimte vrij binnen de bestaande logboekbestanden, zodat er voldoende ruimte is om het partitioneren en opschonen te voltooien. Dit is vooral belangrijk als de back-upfunctie voor logboekbestanden is ingeschakeld voor de operationele database. Zie het onderwerp 'Understanding and Managing Transaction Logs' (Transactielogboeken begrijpen en beheren) ( http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=193419) in SQL Books Online voor meer informatie over transactielogboeken.
Target | Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDBWatcher | ||
Parent Monitor | System.Health.ConfigurationState | ||
Category | ConfigurationHealth | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | Error | ||
Alert Priority | High | ||
Alert Auto Resolve | True | ||
Monitor Type | Microsoft.SystemCenter.2007.OpsMgrDB.PartitioningAndGroomingMonitorType | ||
Remotable | True | ||
Accessibility | Public | ||
Alert Message |
| ||
RunAs | Default |
<UnitMonitor ID="Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDB.PartitioningAndGroomingMonitor" Accessibility="Public" Enabled="true" Target="SCLibrary!Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDBWatcher" ParentMonitorID="Health!System.Health.ConfigurationState" Remotable="true" Priority="Normal" TypeID="Microsoft.SystemCenter.2007.OpsMgrDB.PartitioningAndGroomingMonitorType" ConfirmDelivery="false">
<Category>ConfigurationHealth</Category>
<AlertSettings AlertMessage="Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDB.PartitioningAndGroomingMonitor.AlertMessage">
<AlertOnState>Warning</AlertOnState>
<AutoResolve>true</AutoResolve>
<AlertPriority>High</AlertPriority>
<AlertSeverity>Error</AlertSeverity>
<AlertParameters>
<AlertParameter1>$Target/Property[Type="SCLibrary!Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDBWatcher"]/DatabaseServerName$</AlertParameter1>
<AlertParameter2>$Target/Property[Type="SCLibrary!Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDBWatcher"]/DatabaseName$</AlertParameter2>
</AlertParameters>
</AlertSettings>
<OperationalStates>
<OperationalState ID="HealthyfulPartitionGroomingProcess" MonitorTypeStateID="UnderThreshold" HealthState="Success"/>
<OperationalState ID="WarningPartitionGroomingProcess" MonitorTypeStateID="WarningThreshold" HealthState="Warning"/>
</OperationalStates>
<Configuration>
<IntervalSeconds>86400</IntervalSeconds>
<Synctime>12:01</Synctime>
<TimeoutSeconds>300</TimeoutSeconds>
<DatabaseServerName>$Target/Property[Type="SCLibrary!Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDBWatcher"]/DatabaseServerName$</DatabaseServerName>
<DatabaseName>$Target/Property[Type="SCLibrary!Microsoft.SystemCenter.OpsMgrDBWatcher"]/DatabaseName$</DatabaseName>
<Threshold>2</Threshold>
<TimesBeforeAlert>2</TimesBeforeAlert>
</Configuration>
</UnitMonitor>