Bewaakt de werkingsstatus van het VMM-webeindpunt van SPF.
Bewaakt de toegankelijkheid en werking van de VMM-webinterface vanaf de SPF-webservers. Dit gebeurt door periodiek een testaanroep voor de webinterface te plaatsen voor het ophalen van cloudresources.
Als deze monitor een foutstatus heeft en er geen andere connectiviteitsmonitors met een foutstatus zijn, wordt dit probleem mogelijk veroorzaakt door een fabric-configuratiefout of een machtigingsfout. Zie de sectie Configuratie meer informatie over het configureren van de monitor.
Controleer de doel-VMM-server voor de fabric-configuratie voor cloudresources en zorg ervoor dat er toegangsrechten zijn verleend voor het Administrator-account. Zorg ervoor dat de beveiliging voor de monitor correct is geconfigureerd.
Deze monitor werkt alleen correct als deze een Administrator-machtiging heeft voor toegang tot cloudresources op VMM-servers. Maak een Run As-account dat gebruikmaakt van of beschikt over een zelfde machtiging als het toepassingsgroepaccount dat is opgegeven voor het VMM-webeindpunt en voeg dit toe aan het Run As-profiel voor het VMM-account van Microsoft Service Provider Foundation.
De volgende opties kunnen voor deze monitor worden geconfigureerd:
Optie | Definitie | Standaard |
Waarschuwen over status | Status van de monitor die een waarschuwing genereert. | De monitor heeft een kritieke status |
Waarschuwingsprioriteit | Prioriteit van de voor deze monitor gegenereerde waarschuwing. | Hoog |
Ernst van waarschuwing | Prioriteit van de voor deze monitor gegenereerde waarschuwing. | Kritiek |
Waarschuwing automatisch oplossen | Geeft aan of de waarschuwing automatisch moet worden opgelost wanneer de monitor weer een normale status heeft. | Waar |
Ingeschakeld | Geeft aan of de monitor actief moet zijn. | Waar |
Genereert waarschuwing | Geeft aan of de monitor een waarschuwing moet genereren wanneer er sprake is van een waarschuwingsstatus of een kritieke status. | Waar |
Interval | Aantal seconden tussen keren dat de monitor wordt uitgevoerd. | 300 |
Target | Microsoft.SystemCenter.SPF.SpfServer | ||
Parent Monitor | System.Health.AvailabilityState | ||
Category | AvailabilityHealth | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | MatchMonitorHealth | ||
Alert Priority | Normal | ||
Alert Auto Resolve | True | ||
Monitor Type | Microsoft.SystemCenter.ServiceProviderFoundation.PowerShellModule.TwoStateMonitorType.PropertyBag | ||
Remotable | True | ||
Accessibility | Internal | ||
Alert Message |
| ||
RunAs | Microsoft.SystemCenter.SPF.VmmEndpointAccount |
<UnitMonitor ID="Microsoft.SystemCenter.SPF.Monitor.VMMEndpointGet" Accessibility="Internal" Enabled="true" Target="Microsoft.SystemCenter.SPF.SpfServer" ParentMonitorID="Health!System.Health.AvailabilityState" Remotable="true" Priority="Normal" TypeID="Microsoft.SystemCenter.ServiceProviderFoundation.PowerShellModule.TwoStateMonitorType.PropertyBag" ConfirmDelivery="false" RunAs="Microsoft.SystemCenter.SPF.VmmEndpointAccount">
<Category>AvailabilityHealth</Category>
<AlertSettings AlertMessage="Microsoft.SystemCenter.SPF.Monitor.VMMEndpointGet.AlertMessage">
<AlertOnState>Error</AlertOnState>
<AutoResolve>true</AutoResolve>
<AlertPriority>Normal</AlertPriority>
<AlertSeverity>MatchMonitorHealth</AlertSeverity>
<AlertParameters>
<AlertParameter1>$Data/Context/Property[@Name='StatusCode']$</AlertParameter1>
</AlertParameters>
</AlertSettings>
<OperationalStates>
<OperationalState ID="Error" MonitorTypeStateID="Error" HealthState="Error"/>
<OperationalState ID="Success" MonitorTypeStateID="Success" HealthState="Success"/>
</OperationalStates>
<Configuration>
<IntervalSeconds>300</IntervalSeconds>
<SyncTime/>
<ScriptName>HealthOfSpfServer.ps1</ScriptName>
<ScriptBody> param
(
$PortNumber
)
$oAPI = new-object -comObject "MOM.ScriptAPI"
$propertyBag = $oAPI.CreatePropertyBag()
$errorActionSetting = $ErrorActionPreference
$downVmmServers = $null
$res = $null
try
{
$ErrorActionPreference = "Stop"
[Net.ServicePointManager]::ServerCertificateValidationCallback = {$true}
$req = [System.Net.WebRequest]::Create("https://localhost:$PortNumber/SC2012R2/VMM/Microsoft.Management.OData.svc/Clouds")
$req.UseDefaultCredentials = $true
$res = $req.GetResponse()
$int = [int]$res.StatusCode
if($int -eq 200)
{
$propertyBag.AddValue("Result", "Success")
}
else
{
$propertyBag.AddValue("Result", "Failure")
}
$propertyBag.AddValue("StatusCode", $int)
}
catch
{
$propertyBag.AddValue("Result", "Failure")
$propertyBag.AddValue("StatusCode", $_.Exception.Message)
}
finally
{
$ErrorActionPreference = $errorActionSetting
if($res -ne $null)
{
$res.Close()
}
$propertyBag
}
</ScriptBody>
<Parameters>
<Parameter>
<Name>PortNumber</Name>
<Value>$Target/Property[Type="Microsoft.SystemCenter.SPF.SpfServerBase"]/PortNumber$</Value>
</Parameter>
</Parameters>
<TimeoutSeconds>300</TimeoutSeconds>
<ErrorExpression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">Property[@Name='Result']</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>NotEqual</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">Success</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</ErrorExpression>
<SuccessExpression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">Property[@Name='Result']</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">Success</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</SuccessExpression>
</Configuration>
</UnitMonitor>