Een netwerknaambron kan bij een cluster belangrijk zijn omdat andere bronnen hiervan afhankelijk zijn. Een netwerknaambron kan alleen online komen als deze goed geconfigureerd is en wordt ondersteund door beschikbare netwerken en netwerkconfiguratie.
Details van gebeurtenis
Gebeurtenis-id: | 1589 |
Bron: | Microsoft-Windows -Failovercluster |
Symbolische naam: | RES_NETNAME_DNS_RETURNING_IP_THAT_IS_NOT_PROVIDER |
Bericht: Voor de clusternetwerknaambron '%1' zijn één of meer IP-adressen gevonden die zijn gekoppeld aan de DNS-naam '%2', maar geen afhankelijke IP-adresbronnen zijn. De volgende aanvullende adressen zijn gevonden: '%3'. Dit kan de clientverbindingen beïnvloeden totdat de netwerknaam en bijbehorende DNS-records consistent zijn. Informeer bij de beheerder van de DNS- server of de records voor de naam '%2' juist zijn. Zoek System Error Codes (Systeemfoutcodes) ( http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83027). |
Een of meer IP-adressen die verwant zijn aan dezelfde DNS-naam zijn niet afhankelijk van de IP-adresbronnen.
Controleer afhankelijkheden op netwerknaambron
Als Logboeken niet open staat, kunt u "Logboeken openen en gebeurtenissen weergeven die betrekking hebben op failoverclustering" raadplegen. Bevestig na het bekijken van de gebeurtenisberichten dat de netwerknaambron afhankelijk is op de beoogde IP-adresbronnen, inclusief alle IP-adressen die verwant zijn aan de naam in de DNS-records. Raadpleeg 'Eigenschappen bekijken van een IP-adresbron of netwerknaambron in een cluster' voor meer informatie.
Als u de volgende procedures wilt uitvoeren moet u lid zijn van de groep lokaleBeheerders op elke geclusterde server. Het account dat u gebruikt moet een domeinaccount zijn of een gelijkwaardige instantie dient aan u te zijn overgedragen.
Eigenschappen bekijken van een IP-adresbron of netwerknaambron in een cluster
Als u eigenschappen wilt bekijken van een IP-adresbron of netwerknaambron in een cluster, gaat u als volgt te werk:
Als u de module van failovercluster wilt openen, klikt u achtereenvolgens op Start, Systeembeheer en Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u dat de weergegeven actie juist is en klikt u op Ja.
Als het cluster dat u wilt beheren niet wordt weergegeven in de module voor Failoverclusterbeheer klikt u in de consolestructuur met de rechtermuisknop op Failoverclusterbeheer, klikt u op Een cluster beheren en selecteert u vervolgens het gewenste cluster of geeft u dit aan.
Als de consolestructuur is samengevouwen, vouwt u de structuur onder het cluster uit dat u wilt beheren en vouwt u Services en toepassingen uit.
Klik in de consolestructuur op een geclusterde service of toepassing.
In het middelste deelvenster en vouwt u de vermelding Naam (netwerknaambron) voor de geclusterde service of toepassing uit.
Klik met de rechtermuisknop op de bron die u wilt weergeven en klik op Eigenschappen.
Bekijk de eigenschappen van de bron. Klik op het tabblad Afhankelijkheden om de afhankelijkheden voor de bron weer te geven. Bevestig dat de afhankelijkheden die voor de bron zijn geconfigureerd overeenkomen met de informatie in DNS-records.
Logboeken openen en gebeurtenissen weergeven die betrekking hebben op failoverclustering
Als u logboeken wilt openen en gebeurtenissen wilt weergeven die betrekking hebben op failoverclustering, gaat u als volgt te werk:
Als Serverbeheer nog niet geopend is, klikt u achtereenvolgens op Start, Systeembeheer en Serverbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u dat de weergegeven actie juist is en klikt u op Ja.
Vouw achtereenvolgens Diagnostische gegevens, Logboeken en Windows-logboeken uit en klik vervolgens op Systeem.
Als u de gebeurtenissen zo wilt filteren dat alleen gebeurtenissen met een Bron van Failoverclustering worden weergegeven, klikt u in het Actievenster op Huidig logboek filteren. Op het tabblad Filter in het vak Bronnen van gebeurtenissen selecteert u Failoverclustering. Selecteer eventueel andere opties en klik op OK.
Als u de weergegeven gebeurtenissen wilt sorteren op datum en tijd, klikt u in het middelste deelvenster op de kolomkop Datum en tijd.
Controleren
Als u de volgende procedures wilt uitvoeren moet u lid zijn van de groep lokaleBeheerders op elke geclusterde server. Het account dat u gebruikt moet een domeinaccount zijn of een gelijkwaardige instantie dient aan u te zijn overgedragen.
Controleren of de netwerknaambron online kan komen
Als u wilt controleren of de netwerknaambron online kan komen, gaat u als volgt te werk:
Als u de module van failovercluster wilt openen, klikt u achtereenvolgens op Start, Systeembeheer en Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u dat de weergegeven actie juist is en klikt u op Doorgaan.
Als het cluster dat u wilt beheren niet wordt weergegeven in de module voor Failoverclusterbeheer klikt u in de consolestructuur met de rechtermuisknop op Failoverclusterbeheer, klikt u op Een cluster beheren en selecteert u vervolgens het gewenste cluster of geeft u dit aan.
Als de consolestructuur is samengevouwen, vouwt u de structuur onder het cluster uit dat u wilt beheren en vouwt u Services en toepassingen uit.
Klik in de consolestructuur op een geclusterde service of toepassing.
Bekijk in het middelste deelvenster de status van de netwerknaambron die u wilt controleren.
Als een netwerknaambron offline is en u wilt deze online brengen, klikt u in het middelste deelvenster met de rechtermuisknop op de bron en klikt u opDeze bron online brengen.
Als u de status van een bron snel wilt controleren, voert u de volgende opdracht uit.
Een opdracht gebruiken om de status van een bron in een failovercluster te controleren
Als u een opdracht wilt gebruiken om de status van een bron in een failovercluster te controleren, gaat u als volgt te werk:
Klik op een knooppunt in de cluster op Start, ga naar Alle programma's, klik op Bureau-accessoires, klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en klik op Als administrator uitvoeren.
Typ:
CLUSTER RESOURCE ResourceName /STATUS
Als u de voorafgaande opdracht uitvoert en hierbij geen bronnaam opgeeft, wordt de status voor alle bronnen in de cluster weergegeven.
Target | Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Monitoring.Service | ||
Category | Alert | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | Warning | ||
Alert Priority | Normal | ||
Remotable | True | ||
Alert Message |
|
ID | Module Type | TypeId | RunAs |
---|---|---|---|
DS | DataSource | Microsoft.Windows.6.2.Cluster.EventProvider | Default |
WA | WriteAction | Microsoft.Windows.Cluster.GenerateAlertAction.SuppressedByDescription | Default |
<Rule ID="Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Resource.has.registered.DNS.entries.that.are.not.providers" Enabled="true" Target="Clus8Library!Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Monitoring.Service" ConfirmDelivery="true" Remotable="true" Priority="Normal" DiscardLevel="100">
<Category>Alert</Category>
<DataSources>
<DataSource ID="DS" TypeID="Microsoft.Windows.6.2.Cluster.EventProvider">
<Criteria>
<And>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="Integer">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>GreaterEqual</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="Integer">1589</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="Integer">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>LessEqual</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="Integer">1591</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
</And>
</Criteria>
<LogName>System</LogName>
<PublisherName>Microsoft-Windows-FailoverClustering</PublisherName>
</DataSource>
</DataSources>
<WriteActions>
<WriteAction ID="WA" TypeID="ClusLibrary!Microsoft.Windows.Cluster.GenerateAlertAction.SuppressedByDescription">
<Priority>1</Priority>
<Severity>1</Severity>
<AlertMessageId>$MPElement[Name="Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Resource.has.registered.DNS.entries.that.are.not.providers.AlertMessage"]$</AlertMessageId>
</WriteAction>
</WriteActions>
</Rule>