Regel die een waarschuwing genereert voor Active Directory-integratie.
U kunt de DNS-serverservice zo configureren dat deze AD DS (Active Directory Domain Services) gebruikt om zonegegevens op te slaan. Zo kan de DNS-server vertrouwen op mapreplicatie, waardoor de veiligheid en betrouwbaarheid worden verbeterd en het beheer wordt vereenvoudigd.
De DNS-server kan niet beginnen met het op de achtergrond laden van met Active Directory geïntegreerde zones. Mogelijk is er een probleem met een systeembron. De DNS-serverservice wordt nu beëindigd. De fout is te vinden in de gebeurtenisgegevens.
Maak systeemgeheugen of andere systeembronnen vrij
Sluit eventuele onnodige toepassingen of services en probeer de bewerking nogmaals uit te voeren.
Als de bewerking nogmaals mislukt, start u de computer opnieuw op om geheugen of andere systeembronnen vrij te maken die door programma's zijn toegewezen en vervolgens niet meer zijn vrijgegeven. Gebruik Serverbeheer om te controleren of de DNS-serverservice is gestart.
Als u deze procedure wilt uitvoeren, moet u lid zijn van de groep Administrators of de juiste machtiging hebben.
U kunt de computer als volgt opnieuw opstarten:
Klik op de DNS-server op Start, klik op het pijltje naast de knop Vergrendelen en klik vervolgens op Opnieuw opstarten.
Ga als volgt te werk om te controleren of de DNS-serverservice is gestart:
Start Serverbeheer op de DNS-server. Klik daartoe op Start, op Systeembeheer en vervolgens op Serverbeheer.
Vouw in de consolestructuur het item Rollen uit en klik vervolgens op DNS-server.
De lijst Systeemservices toont de status van de DNS Serverservice.
Als het probleem zich blijft voordoen, veroorzaken één of meer toepassingen die op de server worden uitgevoerd mogelijk problemen met het geheugen.
http://technet.microsoft.com/en-us/library/dd365070(v=ws.10).aspx
Target | Microsoft.Windows.DNSServer.2016.Server | ||
Category | Alert | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | Error | ||
Alert Priority | Normal | ||
Remotable | True | ||
Alert Message |
| ||
Event Log | DNS Server |
ID | Module Type | TypeId | RunAs |
---|---|---|---|
DS | DataSource | Microsoft.Windows.EventProvider | Default |
Alert | WriteAction | System.Health.GenerateAlert | Default |
<Rule ID="Microsoft.Windows.DNSServer.2016.ADI.BackgroundLoadFailure" Enabled="true" Target="Microsoft.Windows.DNSServer.2016.Server" ConfirmDelivery="true" Remotable="true" Priority="Normal" DiscardLevel="100">
<Category>Alert</Category>
<DataSources>
<DataSource ID="DS" TypeID="Windows!Microsoft.Windows.EventProvider">
<ComputerName>$Target/Host/Property[Type="Windows!Microsoft.Windows.Computer"]/NetworkName$</ComputerName>
<LogName>DNS Server</LogName>
<Expression>
<Or>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">4018</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">4019</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
</Or>
</Expression>
</DataSource>
</DataSources>
<WriteActions>
<WriteAction ID="Alert" TypeID="Health!System.Health.GenerateAlert">
<Priority>1</Priority>
<Severity>2</Severity>
<AlertOwner/>
<AlertMessageId>$MPElement[Name="Microsoft.Windows.DNSServer.2016.ADI.BackgroundLoadFailure.AlertMessage"]$</AlertMessageId>
<AlertParameters>
<AlertParameter1>$Data/EventDisplayNumber$</AlertParameter1>
<AlertParameter2>$Data/EventSourceName$</AlertParameter2>
<AlertParameter3>$Data/Channel$</AlertParameter3>
<AlertParameter4>$Data/EventDescription$</AlertParameter4>
</AlertParameters>
<Suppression>
<SuppressionValue>$Data/LoggingComputer$</SuppressionValue>
</Suppression>
<Custom1/>
<Custom2/>
<Custom3/>
<Custom4/>
<Custom5/>
<Custom6/>
<Custom7/>
<Custom8/>
<Custom9/>
<Custom10/>
</WriteAction>
</WriteActions>
</Rule>