Met dit object wordt de replicatie bewaakt en wordt een waarschuwing gegenereerd als de replicatie is gestopt vanwege een fout.
Met dit object wordt de replicatie bewaakt en wordt een waarschuwing gegenereerd als de replicatie is gestopt vanwege een fout. Hiertoe wordt er in het logboek met DFS-replicatiegebeurtenissen gezocht naar gebeurtenis 4004.
Als de status van deze monitor niet in orde is, is de replicatie van een gerepliceerde map gestopt vanwege een fout. Dit kan meerdere oorzaken hebben, zoals:
Op het volume met de map met tijdelijke bestanden is onvoldoende schijfruimte beschikbaar of de groottelimiet van deze map is overschreden.
Het lokale pad naar de gerepliceerde map op een bepaalde lidserver is gewijzigd of het volume met de gerepliceerde map is offline.
DFS-replicatie beschikt niet over de juiste machtigingen voor de gerepliceerde map.
De DFS-replicatiebron op een failovercluster is offline of heeft de status Mislukt.
In de tekst van de gebeurtenis zelf vindt u meer informatie over de oorzaak hiervan.
Vergroot de beschikbare schijfruimte
Voer de onderstaande procedure uit om dit probleem op te lossen:
1. Bekijk de fout in de tekst van de waarschuwing in de Operations-console. Bij onvoldoende schijfruimte ziet u de volgende fout: Fout 112 (Onvoldoende schijfruimte beschikbaar.)
2. Vergroot de beschikbare schijfruimte op het volume, vergroot het volume zelf of verhoog de groottelimiet voor de map met de map met tijdelijke bestanden.
Als u de hoeveelheid beschikbare schijfruimte handmatig wilt controleren, opent u een opdrachtpromptvenster en typt u de volgende opdracht. Hierbij is [servernaam] de naam van de server met de map en [domein\gebruiker] uw gebruikersnaam.
WMIC /node: "[servernaam]" /user: [domein\gebruiker] volume list status.
Start de DFS-replicatieservice opnieuw nadat u ruimte hebt vrijgemaakt.
Pas de quota voor DFS-replicatie aan
U kunt de groottelimiet voor de map met tijdelijke bestanden en de map 'Conflict en verwijderd' bewerken om de vereisten voor schijfruimte van DFS-replicatie te beperken. Zie De quotumgrootte van de map met tijdelijke bestanden en de map met verwijderde en conflictbestanden bewerken (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=186944).
Belangrijk: als een map met tijdelijke bestanden te klein is, maakt DFS-replicatie mogelijk gebruik van extra CPU- en schijfbronnen om de tijdelijke bestanden opnieuw te genereren. De replicatie kan ook langzamer zijn omdat het gebrek aan ruimte een beperking is voor het aantal gelijktijdige overdrachten met partners. Door de ruimte voor de map met tijdelijke bestanden en de map 'Conflict en verwijderd' te vergroten, verloopt de replicatie sneller en kunnen er meer conflicterende en verwijderde bestanden worden hersteld.
Corrigeer de machtigingen voor de gerepliceerde map
Als de DFS-replicatieservice geen machtigingen voor volledig beheer heeft voor de gerepliceerde map en de map met tijdelijke bestanden, mislukt de replicatie. U kunt dit probleem oplossen door het Local System-account volledig beheer te geven voor de gerepliceerde map, de submappen en de map voor tijdelijke bestanden (indien deze map niet in de gerepliceerde map staat).
Herstel het pad van de gerepliceerde map
U kunt dit probleem oplossen door te bevestigen dat het lokale pad van de gerepliceerde map beschikbaar is en het volume indien nodig online te brengen.
Als het pad is gewijzigd, moet u het lidmaatschap van de server van de replicatiegroep opheffen en de server vervolgens opnieuw lid maken. Dit kan alleen worden gedaan door iemand van de groep Domeinadministrators of door iemand die over de juiste machtigingen beschikt.
Bevestig dat de failoverclusterbron online is
Als de server lid is van een failovercluster, bevestigt u dat de DFS-replicatiebron online is. Open hiertoe Failover Cluster Manager op de desbetreffende server en bevestig dat de status van de geclusterde bestandsserverinstantie Online is. Als dit niet het geval is, selecteert u de bijbehorende bron en klikt u op Deze service of toepassing online brengen.
Als u Windows PowerShell™ wilt gebruiken, opent u een Windows PowerShell-opdrachtpromptvenster terwijl u bent aangemeld met een account dat lid is van de groep met lokale beheerders op het failovercluster. Typ de volgende opdracht, waarbij [hoofdmap_gerepliceerde_map] de hoofdmap is van de gerepliceerde map die wordt gehost door de geclusterde bestandsserverinstantie:
get-wmiobject -namespace root\mscluster -class MSCluster_Resource -Filter "name='DFSR [hoofdmap_gerepliceerde_map]'"
Als de bron online is, ziet u in het veld Status de waarde 2.
Belangrijk: typ een tweede backslash (\) vóór de backslashes in de hoofdmap van de gerepliceerde map. D:\shares\openbaar wordt dan bijvoorbeeld d:\\shares\\openbaar.
Verificatie
De status van deze monitor wordt automatisch ingesteld op OK nadat de replicatie is voltooid.
Als u handmatig wilt bevestigen dat de replicatie in orde is, voert u een propagatietest uit op de desbetreffende map met behulp van DFS-beheer. Of voer de volgende opdrachten uit, waarbij [Replicatiegroep]de naam is van de replicatiegroep en [GerepliceerdeMap]de naam van de gerepliceerde map:
dfsrdiag propagationtest /rgname:"[Replicatiegroep]" /rfname:"[GerepliceerdeMap]" /testfilename:DFS-RTestFile.xml
dfsrdiag propagationreport /rgname:"[Replicatiegroep]" /rfname:"[GerepliceerdeMap]" /testfilename:DFS-RTestFile.xml /reportfilename:c:\DFS-R_Report.xml
De quotumgrootte van de map met tijdelijke bestanden en de map met verwijderde en conflictbestanden bewerken (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=186944)
DFS-replicatiegebeurtenis 4004 (http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=187132)
Target | Microsoft.Windows.FileServer.DFSR.ReplicatedFolder | ||
Parent Monitor | System.Health.AvailabilityState | ||
Category | StateCollection | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | Warning | ||
Alert Priority | Normal | ||
Alert Auto Resolve | True | ||
Monitor Type | Microsoft.Windows.2SingleEventLog2StateMonitorType | ||
Remotable | True | ||
Accessibility | Public | ||
Alert Message |
| ||
RunAs | Default |
<UnitMonitor ID="Microsoft.Windows.FileServer.DFSR.ReplicationStoppedOnErrorMonitor" Accessibility="Public" Enabled="true" Target="Microsoft.Windows.FileServer.DFSR.ReplicatedFolder" ParentMonitorID="Health!System.Health.AvailabilityState" Remotable="true" Priority="Normal" TypeID="Windows!Microsoft.Windows.2SingleEventLog2StateMonitorType" ConfirmDelivery="true">
<Category>StateCollection</Category>
<AlertSettings AlertMessage="Microsoft.Windows.FileServer.DFSR.ReplicationStoppedOnErrorMonitor_AlertMessageResourceID">
<AlertOnState>Warning</AlertOnState>
<AutoResolve>true</AutoResolve>
<AlertPriority>Normal</AlertPriority>
<AlertSeverity>Warning</AlertSeverity>
<AlertParameters>
<AlertParameter1>$Data/Context/Params/Param[3]$</AlertParameter1>
<AlertParameter2>$Data/Context/Params/Param[4]$</AlertParameter2>
<AlertParameter3>$Data/Context/Params/Param[5]$</AlertParameter3>
<AlertParameter4>$Data/Context/Params/Param[2]$</AlertParameter4>
<AlertParameter5>$Data/Context/Params/Param[6]$</AlertParameter5>
<AlertParameter6>$Data/Context/Params/Param[1]$</AlertParameter6>
<AlertParameter7>$Data/Context/Params/Param[7]$</AlertParameter7>
<AlertParameter8>$Data/Context/Params/Param[8]$</AlertParameter8>
<AlertParameter9>$Data/Context/Params/Param[9]$</AlertParameter9>
</AlertParameters>
</AlertSettings>
<OperationalStates>
<OperationalState ID="FirstEventRaised" MonitorTypeStateID="FirstEventRaised" HealthState="Warning"/>
<OperationalState ID="SecondEventRaised" MonitorTypeStateID="SecondEventRaised" HealthState="Success"/>
</OperationalStates>
<Configuration>
<FirstComputerName>$Target/Host/Property[Type="Windows!Microsoft.Windows.Computer"]/NetworkName$</FirstComputerName>
<FirstLogName>DFS Replication</FirstLogName>
<FirstExpression>
<And>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">4004</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">PublisherName</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">DFSR</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">Params/Param[1]</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">$Target/Property[Type="Microsoft.Windows.FileServer.DFSR.ReplicatedFolder"]/ReplicatedFolderGUID$</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
</And>
</FirstExpression>
<SecondComputerName>$Target/Host/Property[Type="Windows!Microsoft.Windows.Computer"]/NetworkName$</SecondComputerName>
<SecondLogName>DFS Replication</SecondLogName>
<SecondExpression>
<And>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">PublisherName</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">DFSR</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<Or>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">1004</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">1104</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<And>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">Params/Param[1]</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">$Target/Property[Type="Microsoft.Windows.FileServer.DFSR.ReplicatedFolder"]/ReplicatedFolderGUID$</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<Or>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">4002</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">4008</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">4010</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">4114</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
</Or>
</Expression>
</And>
</Expression>
<Expression>
<And>
<Expression>
<Or>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">9008</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="UnsignedInteger">EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="UnsignedInteger">9111</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
</Or>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">Params/Param[3]</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">$Target/Property[Type="Microsoft.Windows.FileServer.DFSR.ReplicatedFolder"]/ReplicatedFolderGUID$</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
</And>
</Expression>
</Or>
</Expression>
</And>
</SecondExpression>
</Configuration>
</UnitMonitor>