Met Internet Information Services (IIS) 8 kunnen ontwikkelaars gemakkelijk systeemeigen en beheerde codemodules configureren die aanvragen verwerken die aan de werbserver zijn ingediend. Om werkprocessen deze te kunnen laten laden, moeten de modules juist zijn geconfigureerd. Voor een juiste moduleconfiguratie is vereist dat de module een unieke naam en een geldig type of pad heeft. Beheerde modules kunnen aangeven of ze alleen moeten worden aangeroepen voor aanvragen naar ASP.NET-toepassingen of beheerde handlers. Als dat is aangegeven, kan deze instellingen de prestaties optimaliseren.
De registratie van een module corrigeren
In de IIS8-omgeving is een module een logische entiteit die zich kan aanmelden bij servergebeurtenissen. De webserver is geconfigureerd om de module bij het opstarten van de server te laden. Tijdens het opstarten vraagt de server de module zich te registreren voor de gebeurtenissen waarin deze is geïnteresseerd. De module-implementatie is verantwoordelijk voor het registreren van de module voor de gebeurtenissen die deze nodig heeft. Als de module geen geldig invoerpunt heeft waartoe de server voor de registratie toegang heeft, mislukt de registratie.
Volg deze stappen om het probleem op te lossen:
Maak een back-up van het bestand ApplicationHost.config. Raadpleeg Sectie A om dit te doen.
Verwijder de module uit de lijst met modules in de sectie globalModules van ApplicationHost.config. Als de module vermeld wordt in ApplicationHost.config, probeert de server deze bij het opstarten te laden. Ieder werkproces dat er gebruik van probeert te maken, kan dit niet doen. Raadpleeg Sectie B om de module uit de configuratie te verwijderen.
Laat de ontwikkelaar het invoerpunt in de module corrigeren zodat deze bij de server kan worden geregistreerd.
Nadat het invoerpunt van de module is gecorrigeerd, voegt u de module opnieuw toe aan ApplicationHost.config.
Een back-up maken van het bestand ApplicationHost.config
Een back-up maken van het bestand ApplicationHost.config:
Open een opdrachtpromptvenster met verhoogde bevoegdheden. Klik op Start, ga naar Alle programma's, klik op Bureau-accessoires, klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en klik op Als administrator uitvoeren.
Wijzig de map in %Windir%\system32\inetsrv.
Typ appcmd add backup backupName om een back-up te maken van het bestand ApplicationHost.config.
Een map met de back-upnaam die u hebt opgegeven wordt gemaakt onder de map %Windir%\system32\inetsrv\backup. Als u geen naam opgeeft, genereert appcmd automatisch een mapnaam met de huidige datum en tijd.
De module uit de configuratie verwijderen
De module uit de configuratie verwijderen:
Open een opdrachtpromptvenster met verhoogde bevoegdheden. Klik op Start, ga naar Alle programma's, klik op Bureau-accessoires, klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en klik op Als administrator uitvoeren.
Wijzig de map in %Windir%\system32\inetsrv\config.
Typ notepad ApplicationHost.config.
Zoek in kladblok naar de sectie globalModules onder de sectie system.webServer.
Zoek de modulevermelding die niet werkt en verwijder deze.
Sla het bestand ApplicationHost.config op en sluit kladblok af.
Zie IIS 8: Element toevoegen voor globalModules (IIS-instellingenschema) voor meer informatie over de sectie globalModules.
Target | Microsoft.Windows.InternetInformationServices.6.2.WebServer |
Category | Alert |
Enabled | True |
Event_ID | 2293 |
Event Source | Microsoft-Windows-IIS-W3SVC-WP |
Alert Generate | False |
Remotable | True |
Event Log | Application |
ID | Module Type | TypeId | RunAs |
---|---|---|---|
DS | DataSource | Microsoft.Windows.EventProvider | Default |
WA | WriteAction | Microsoft.Windows.Server.IIS.6.2.GenerateAlertAction.SuppressedByDescription | Default |
<Rule ID="Microsoft.Windows.InternetInformationServices.6.2.Module.registration.error.detected.module.returned.an.error.during.registration" Enabled="true" Target="Microsoft.Windows.InternetInformationServices.6.2.WebServer" ConfirmDelivery="false" Remotable="true" Priority="Normal" DiscardLevel="100">
<Category>Alert</Category>
<DataSources>
<DataSource ID="DS" TypeID="Windows!Microsoft.Windows.EventProvider">
<ComputerName>$Target/Host/Host/Property[Type="Windows!Microsoft.Windows.Computer"]/NetworkName$</ComputerName>
<LogName>Application</LogName>
<Expression>
<And>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery Type="String">PublisherName</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value Type="String">Microsoft-Windows-IIS-W3SVC-WP</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
<Expression>
<SimpleExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery>EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>Equal</Operator>
<ValueExpression>
<Value>2293</Value>
</ValueExpression>
</SimpleExpression>
</Expression>
</And>
</Expression>
</DataSource>
</DataSources>
<WriteActions>
<WriteAction ID="WA" TypeID="Microsoft.Windows.Server.IIS.6.2.GenerateAlertAction.SuppressedByDescription">
<Priority>1</Priority>
<Severity>1</Severity>
<AlertMessageId>$MPElement[Name="Microsoft.Windows.InternetInformationServices.6.2.Module.registration.error.detected.module.returned.an.error.during.registration.AlertMessage"]$</AlertMessageId>
</WriteAction>
</WriteActions>
</Rule>