Hiermee bewaakt u de status van de Windows-service voor de DNS-client.
De service DNS-client zet DNS-namen (Domain Name System) om en slaat deze op in het cachegeheugen. Als deze service is gestopt kunnen er geen DNS-namen worden omgezet en geen Active Directory-domeincontrollers worden gevonden.
Er kan een groot aantal redenen zijn waarom een service is gestopt, bijvoorbeeld:
De service is gestopt door een beheerder.
Door de service is een uitzondering aangetroffen waardoor de service is gestopt.
De service is niet goed geconfigureerd, waardoor deze niet kan worden gestart.
De service kan niet worden gestart omdat het gebruikersaccount dat aan de service is toegewezen niet kan worden geverifieerd.
De service kan opnieuw worden gestart met de volgende taak van Computerbeheer:
De console Computerbeheer starten
Target | Microsoft.Windows.Server.10.0.OperatingSystem | ||
Parent Monitor | Microsoft.Windows.Server.10.0.OperatingSystem.CoreServicesRollup | ||
Category | StateCollection | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | Error | ||
Alert Priority | Normal | ||
Alert Auto Resolve | True | ||
Monitor Type | Microsoft.Windows.CheckNTServiceStateMonitorType | ||
Remotable | True | ||
Accessibility | Public | ||
Alert Message |
| ||
RunAs | Default |
<UnitMonitor ID="Microsoft.Windows.Server.10.0.OperatingSystem.DNSClientServiceHealth" Accessibility="Public" Enabled="true" Target="ServervNext!Microsoft.Windows.Server.10.0.OperatingSystem" ParentMonitorID="Microsoft.Windows.Server.10.0.OperatingSystem.CoreServicesRollup" Remotable="true" Priority="Normal" TypeID="Windows!Microsoft.Windows.CheckNTServiceStateMonitorType" ConfirmDelivery="false">
<Category>StateCollection</Category>
<AlertSettings AlertMessage="Microsoft.Windows.Server.10.0.OperatingSystem.DNSClientServiceHealth.AlertMessage">
<AlertOnState>Error</AlertOnState>
<AutoResolve>true</AutoResolve>
<AlertPriority>Normal</AlertPriority>
<AlertSeverity>Error</AlertSeverity>
<AlertParameters>
<AlertParameter1>$Target/Host/Property[Type="Windows!Microsoft.Windows.Computer"]/PrincipalName$</AlertParameter1>
</AlertParameters>
</AlertSettings>
<OperationalStates>
<OperationalState ID="NotRunning" MonitorTypeStateID="NotRunning" HealthState="Error"/>
<OperationalState ID="Running" MonitorTypeStateID="Running" HealthState="Success"/>
</OperationalStates>
<Configuration>
<ComputerName>$Target/Host/Property[Type="Windows!Microsoft.Windows.Computer"]/NetworkName$</ComputerName>
<ServiceName>DNSCache</ServiceName>
</Configuration>
</UnitMonitor>