Poorttoewijzingsmonitor voor Red Hat Enterprise Linux Server 4-processen
De daemon voor poorttoewijzing wordt niet uitgevoerd. Controleer de resultaten van de diagnose en het herstel om na te gaan of verdere actie is vereist.
De daemon voor poorttoewijzing converteert RPC-programmanummers naar Internet-poortnummers.
Een fout geeft aan dat de poorttoewijzingsservice op het systeem niet actief is
Controleer de service door het uitvoeren van 'ps -ef | grep portmap' of door de diagnose in de Operations Manager-console te bekijken. Start de service met de opdracht 'service portmap start' of door op de herstelkoppeling in de Operations Manager-console te klikken.
Controleer eerst het systeemlogboekbestand (/var/log/messages) voor analyse van de hoofdoorzaak en bekijk alle verwante vermeldingen die gelijktijdig met de fout zijn gemaakt.
Target | Microsoft.Linux.RHEL.4.OperatingSystem | ||
Parent Monitor | System.Health.AvailabilityState | ||
Category | AvailabilityHealth | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | Error | ||
Alert Priority | Normal | ||
Alert Auto Resolve | True | ||
Monitor Type | Microsoft.Unix.WSMan.Process.Status.MonitorType | ||
Remotable | True | ||
Accessibility | Public | ||
Alert Message |
| ||
RunAs | Default |
<UnitMonitor ID="Microsoft.Linux.RHEL.4.Process.Portmap.Monitor" Accessibility="Public" Target="Microsoft.Linux.RHEL.4.OperatingSystem" TypeID="Unix!Microsoft.Unix.WSMan.Process.Status.MonitorType" Enabled="true" ParentMonitorID="SystemHealth!System.Health.AvailabilityState">
<Category>AvailabilityHealth</Category>
<AlertSettings AlertMessage="Microsoft.Linux.RHEL.4.Process.Portmap.AlertMessage">
<AlertOnState>Error</AlertOnState>
<AutoResolve>true</AutoResolve>
<AlertPriority>Normal</AlertPriority>
<AlertSeverity>Error</AlertSeverity>
<AlertParameters>
<AlertParameter1>$Target/Host/Property[Type="Unix!Microsoft.Unix.Computer"]/PrincipalName$</AlertParameter1>
</AlertParameters>
</AlertSettings>
<OperationalStates>
<OperationalState HealthState="Success" MonitorTypeStateID="Running" ID="Running"/>
<OperationalState HealthState="Error" MonitorTypeStateID="NotRunning" ID="NotRunning"/>
</OperationalStates>
<Configuration>
<TargetSystem>$Target/Host/Property[Type="Unix!Microsoft.Unix.Computer"]/NetworkName$</TargetSystem>
<ProcessName>portmap</ProcessName>
<Interval>300</Interval>
</Configuration>
</UnitMonitor>