Hiermee wordt het prestatiemeteritem .NET-statistiek/Aanroepen per seconde verzameld
Met deze regel wordt het prestatiemeteritem Statische .NET-aanroepen per seconde voor transacties verzameld.
Het item legt het aantal aanvragen vast dat per seconde door een transactie wordt verwerkt. Het item gaat omhoog wanneer de aanvraag de toepassing bereikt.
Dit item is alleen beschikbaar wanneer bewaking van de toepassingsprestaties is ingeschakeld.
Uitzonderlijk lange databaseaanroepen kunnen worden veroorzaakt door een probleem met de server of met de structuur en complexiteit van de query. Een lange I/O-duur van bestanden kan worden veroorzaakt door problemen met de bestandsserver. Er kunnen problemen optreden met de prestaties van webservices als de webservice of de server waarop deze wordt uitgevoerd, niet bereikbaar is of als de code van de webservice fouten bevat. Lange interne uitvoeringstijden voor toepassingen zijn mogelijk het gevolg van complexe of inefficiënte code.
Target | Microsoft.SystemCenter.Apm.Transaction |
Category | PerformanceCollection |
Enabled | True |
Instance Name | .NET Statistic |
Counter Name | Calls / sec |
Frequency | 300 |
Alert Generate | False |
Remotable | False |
ID | Module Type | TypeId | RunAs |
---|---|---|---|
DS | DataSource | System.Performance.DataProvider | Default |
WriteToDB | WriteAction | Microsoft.SystemCenter.CollectPerformanceData | Default |
WriteToDW | WriteAction | Microsoft.SystemCenter.DataWarehouse.PublishPerformanceData | Default |
<Rule ID="Microsoft.SystemCenter.Apm.Transaction.CollectMonitoredRequests" Enabled="true" Target="Microsoft.SystemCenter.Apm.Transaction" ConfirmDelivery="false" Remotable="false" Priority="Normal" DiscardLevel="100">
<Category>PerformanceCollection</Category>
<DataSources>
<DataSource ID="DS" TypeID="Performance!System.Performance.DataProvider">
<ComputerName>$Target/Host/Host/Host/Property[Type="Windows!Microsoft.Windows.Computer"]/NetworkName$</ComputerName>
<CounterName>Calls / sec</CounterName>
<ObjectName>.NET Statistic</ObjectName>
<InstanceName>$Target/Property[Type="Microsoft.SystemCenter.Apm.Transaction"]/CounterInstance$</InstanceName>
<AllInstances>false</AllInstances>
<Frequency>300</Frequency>
</DataSource>
</DataSources>
<WriteActions>
<WriteAction ID="WriteToDB" TypeID="SC!Microsoft.SystemCenter.CollectPerformanceData"/>
<WriteAction ID="WriteToDW" TypeID="SCDW!Microsoft.SystemCenter.DataWarehouse.PublishPerformanceData"/>
</WriteActions>
</Rule>