Mogelijk incompatibele versies van cluster-service
Loop alle knooppunten na en controleer of de versies van het besturingssysteem en de bijbehorende software-updates compatibel zijn. U kunt dit onder andere doen door geselecteerde tests uit te voeren in de wizard Een configuratie valideren, die deel uitmaakt van de module voor Failoverclusterbeheer. Alle knooppunten in een failovercluster moeten voorzien zijn van dezelfde versie van Windows Server 2008 en moeten dezelfde software-updates (patches) en service packs hebben.
Als Logboeken niet open staat, kunt u 'Logboeken openen en gebeurtenissen weergeven die betrekking hebben op failoverclustering' raadplegen.
Als u de volgende procedures wilt uitvoeren moet u lid zijn van de groep lokale Beheerders op elke geclusterde server. Het account dat u gebruikt moet een domeinaccount zijn of een gelijkwaardige instantie dient aan u te zijn overgedragen.
Als u de wizard Een configuratie valideren wilt gebruiken om te controleren welke softwareversies er op de knooppunten aanwezig zijn, gaat u als volgt te werk:
Na het bijwerken van de software op een knooppunt kan het voorkomen dat u de clusterservice op het knooppunt opnieuw moet starten.
Als u de clusterservice opnieuw wilt opstarten, gaat u als volg te werk:
Als u logboeken wilt openen en gebeurtenissen wilt weergeven die betrekking hebben op failoverclustering, gaat u als volgt te werk:
Als u de module van failovercluster wilt openen, klikt u achtereenvolgens op Start, Systeembeheer en Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u dat de weergegeven actie juist is en klikt u op Doorgaan.
Zorg dat in de module voor Failoverclusterbeheer in de consolestructuur Failoverclusterbeheer is geselecteerd. Klik vervolgens onder Beheer op Een configuratie valideren.
Volg de instructies in de wizard om het cluster op te geven dat u wilt testen.
Selecteer Alleen door mij geselecteerde tests uitvoeren op de pagina Testopties.
Schakel op de pagina Testselectie de selectievakjes bij Netwerk en Opslag uit. Hierdoor zijn alleen de tests voor Systeemconfiguratie en Voorraad nog over. U kunt al deze tests uitvoeren of u kunt alleen de specifieke tests selecteren die relevant lijken voor uw situatie.
Volg de instructies in de wizard om de tests uit te voeren.
Klik op de pagina Overzicht op Rapport weergeven.
Als u de module van failovercluster wilt openen, klikt u achtereenvolgens op Start, Systeembeheer en Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u dat de weergegeven actie juist is en klikt u op Doorgaan.
Als het cluster dat u wilt beheren niet wordt weergegeven in de module voor Failoverclusterbeheer klikt u in de consolestructuur met de rechtermuisknop op Failoverclusterbeheer, klikt u op Een cluster beheren en selecteert u vervolgens het gewenste cluster of geeft u dit aan.
Als de consolestructuur is samengevouwen, vouwt u de structuur onder het cluster uit dat u wilt beheren.
Vouw de consolestructuur onder Knooppunten uit.
Klik met de rechtermuisknop op het knooppunt dat u wilt starten en klik op Meer acties. Als Cluster-service stoppen beschikbaar is, klikt u daarop. Ga anders door naar de volgende stap.
Klik met de rechtermuisknop op het knooppunt dat u wilt starten, klik op Meer acties en klik vervolgens op Cluster-service starten.
Als Serverbeheer nog niet geopend is, klikt u achtereenvolgens op Start, Systeembeheer en Serverbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, bevestigt u dat de weergegeven actie juist is en klikt u op Doorgaan.
Vouw achtereenvolgens Diagnostische gegevens, Logboeken en Windows-logboeken uit en klik vervolgens op Systeem.
Als u de gebeurtenissen zo wilt filteren dat alleen gebeurtenissen met een Bron van Failoverclustering worden weergegeven, klikt u in het Actievenster op Huidig logboek filteren. Op het tabblad Filter in het vak Bronnen van gebeurtenissen selecteert u Failoverclustering. Selecteer eventueel andere opties en klik op OK.
Om de weergegeven gebeurtenissen op datum en tijd te sorteren, klikt u in het middelste deelvenster op de kolomkop Datum en tijd.
Target | Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Monitoring.Service | ||
Category | Alert | ||
Enabled | True | ||
Alert Generate | True | ||
Alert Severity | Error | ||
Alert Priority | Normal | ||
Remotable | True | ||
Alert Message |
|
ID | Module Type | TypeId | RunAs |
---|---|---|---|
DS | DataSource | Microsoft.Windows.6.2.Cluster.EventProvider | Default |
WA | WriteAction | Microsoft.Windows.Cluster.GenerateAlertAction.SuppressedByDescription | Default |
<Rule ID="Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Management.Monitoring.Potentially.incompatible.versions.of.cluster.service" Enabled="true" Target="Clus8Library!Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Monitoring.Service" ConfirmDelivery="true" Remotable="true" Priority="Normal" DiscardLevel="100">
<Category>Alert</Category>
<DataSources>
<DataSource ID="DS" TypeID="Microsoft.Windows.6.2.Cluster.EventProvider">
<Criteria>
<RegExExpression>
<ValueExpression>
<XPathQuery>EventDisplayNumber</XPathQuery>
</ValueExpression>
<Operator>MatchesRegularExpression</Operator>
<Pattern>^(1546|1547|1548|1570|1571)$</Pattern>
</RegExExpression>
</Criteria>
<LogName>System</LogName>
<PublisherName>Microsoft-Windows-FailoverClustering</PublisherName>
</DataSource>
</DataSources>
<WriteActions>
<WriteAction ID="WA" TypeID="ClusLibrary!Microsoft.Windows.Cluster.GenerateAlertAction.SuppressedByDescription">
<Priority>1</Priority>
<Severity>2</Severity>
<AlertMessageId>$MPElement[Name="Microsoft.Windows.6.2.Cluster.Management.Monitoring.Potentially.incompatible.versions.of.cluster.service.AlertMessage"]$</AlertMessageId>
</WriteAction>
</WriteActions>
</Rule>